Eind jaren ’80. Eindelijk Delhi op mijn vluchtschema. Als jonge KLM stewardess had ik daar zó veel over gehoord; Delhi is fantastisch, shoppen bij het Rode Fort, geweldig! Ik verheug me mateloos en maak in gedachten al een hele ‘to do list’.
Ik ervaar Delhi als heet en stoffig. Het verkeer is chaotisch met koeien op straat waar iedereen omheen toetert. Mijn hotelkamer is een verademing, koel en donker bij binnenkomst. Wachtend op mijn koffer trek ik de gordijnen open. De hoteltuin met wuivende palmen is een groene oase. Een schitterend zwembad, de ligstoelen staan klaar, de bar is open. Ik verheug me op een frisse duik.
Dan zie ik het hek. De hoteltuin wordt omsloten door een hoog ijzeren hek.
Daar achter is alles grijs, met een enkel accent van felgekleurd plastic. Het duurt even voordat ik mijn ogen geloof. Vanuit mijn hotelkamer kijk ik recht in een sloppenwijk. Kartonnen dozen als huizen, stukken plastic als muren, overal plassen water van onbestemde kleur.
Weg is mijn opwinding over de komende koopjes. In de taxi voor het stoplicht steken bedelende kinderen smoezelige handjes naar binnen. Ze houden gehandicapte baby’s omhoog. Smekende blikken vragen om geld. Nooit voelde ik mij tegelijkertijd zó ongemakkelijk en zó bevoorrecht.
Als ik moet zeggen waar het is begonnen, is het daar. Dáár in Delhi realiseerde ik mij hoe bepalend het voor je leven is of je kansen krijgt om je te ontwikkelen. Hoe waardevol het is als je zelf de regie kunt nemen over je leven en je loopbaan.
Bij dat proces ligt mijn hart. Een stukje met iemand oplopen in zijn of haar ontwikkelpad, vaardigheden aanreiken, zelfkennis ontwikkelen. Zodat je geleid wordt door jezelf, en niet door je omstandigheden.